Phegea
09 nummer 1
(10 januari 1981)
Janssens K.: Enkele notities over Hymenoptera uit de Gaume en aangrenzend gebied.
Phegea 09(1): 1–8.
De auteur geeft een lijst van de Hymenoptera door C. J. Segers verzameld in de Gaume en omliggend gebied. Daarbij zijn inbegrepen enkele interessante soorten uit de verzamelingen van F. Bastin en A. Van Gool. Elf soorten worden voor het eerst uit dit gebied vermeld.
(Nederlands)
Madou M.-L.: Graafwespen.
Phegea 09(1): 8–10.
(Nederlands)
Dall'Asta R.: De Carabidae in de Val Boite (Dolomieten, Noord-Italië).
Phegea 09(1): 11–16.
Gedurende 14 jaar heeft de auteur de Carabidae fauna bestudeerd van de Val Boite (Dolomieten, Noord-Italië), in een gebied van ca. 20 km rondom San Vito to Tai di Cadore. Stalen werden telkens in de maand juli genomen van 1966 tot 1980 door stenen om te draaien, vallen in te graven met dode, dierlijke lijkjes, de vegetatie te kloppen, rivierzand te zeven, te zoeken in gras nabij bomen, op boomstammen enz. Een volledige lijst van alle waargenomen soorten wordt gegeven.
(Nederlands)
De Prins W.: Beschermde insekten in Vlaanderen.
Phegea 09(1): 16–17.
(Nederlands)
De Prins W.: De genitalia van Scotopteryx octodurensis en S. bipunctaria (Lep., Geometridae).
Phegea 09(1): 18–23.
De spannersoorten Scotopteryx bipunctaria en S. octodurensis kunnen niet met zekerheid gedetermineerd worden met uiterlijke kenmerken alleen. Daarom is het nodig ook de genitalia te bestuderen. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke genitalia bieden goede determineerkenmerken. De auteur meldt een nieuw kenmerk in de aedoeagus dat not nu toe nooit in de literatuur werd aangegeven: de cornutus in bipunctaria bezit 5 tot 7 tandjes, en die in octodurensis 10 tot 15. De twee soorten leven in Europa en bipunctaria komt een weinig meer naar het noorden voor dan octodurensis. Beide soorten werden synchroon en syntoop verzameld op de Mont Ventoux (Vaucluse, Frankrijk) en Checa (Guadalajara, Spanje).
(Nederlands)
van der Poorten D.: Dagvlinders in Noord-Griekenland in juli 1980.
Phegea 09(1): 23–28.
De auteur bezocht het Vernon gebergte in Noord-Griekenland. Gedurende vijf dagen in de eerste helft van juli 1980 observeerde hij er 1079 dagvlindersoorten, waarvan de volledige lijst wordt gegeven. Sommige van de meer interessante soorten worden besproken en daarbij is een nieuwe soort voor de Griekse fauna: Colias balcanica Rebel.
(Nederlands)
Phegea 09 nummer 2
(1
april 1981)
De Prins W.: Vlinders in het Lechtal (Oostenrijk).
Phegea 09(2): 33–48.
De auteur bespreekt de Macrolepidoptera van het Lechtal (Oostenrijk, Tirol) waarbij de streek rond Holzgau meer intensief onderzocht werd. Gedurende een totaal van vier weken in juli en augustus in de jaren 1970–1972 werden 74 dagvlindersoorten opgetekend. De meest interessante daarvan zijn: Parnassius phoebus, Clossiana thore, Boloria aquilonaris en Erebia eriphyle. Heterocera werden niet systematisch verzameld maar enkel bekeken op verlichte, witte muren. Een volledige lijst van alle waargenomen soorten wordt gegeven.
(Nederlands)
Dall'Asta R.: Bijdrage tot de kennis van de insektenfauna (Coleoptera) van het landschapspark Krekengebied (Oost-Vlaanderen).
Phegea 09(2): 49–52.
(Nederlands.)
De Prins W.: Aethes piercei Obraztsov, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lep., Cochylidae).
Phegea 09(2): 52–54.
Een mannetje van Aethes piercei Obraztsov (Cochylidae) werd op 25 mei 1980 verzameld door N. J. J. Kok (Nederland) te Ansart (Luxembourg). Deze soort is nieuw voor de Belgische fauna.
(Nederlands.)
Janssens J.: Oorsprong en evolutie van de insekten.
Phegea 09(2): 55–57.
(Nederlands.)
Phegea 09 nummer 3 (1
juli 1981)
Cuppen J.: Hydraena bohemica Hrbacek, nieuw voor België en Nederland (Coleoptera, Hydraenidae).
Phegea 09(3): 61–64.
(Nederlands)
De Louker S. & De Louker C.: Onderzoek in het Trentadal naar Erebia styx trentae Lorkovic en E. stiria stiria Godart (Lepidoptera, Satyridae).
Phegea 09(3): 65–66.
De auteurs vonden beide soorten Erebia stiria stiria en Erebia styx trentae in de Trenta vallei (Yugoslavië, Slovenië) nabij Kranjska Gora in het begin van augustus 1980. Terwijl de eerste soort op verschillende hoogten en in verschillende lokaliteiten werd aangetroffen, bleek de tweede alleen voor te komen on de zonnige steenhellingen bij de bron van de rivier Soca. De vliegtijd van E. styx is 2 à 3 weken later dan die van E. stiria.
(Nederlands)
Riemis A.: Stegania cararia Hübner (Lepidoptera, Geometridae).
Phegea 09(3): 67–69.
De auteur ving een exemplaar van Stegania cararia Hübner in het Forêt de Spincourt (Frankrijk, Meuse). Hij bespreekt de verspreiding van deze soort in het omliggende gebied waar de soort o.a. gewoon voorkomt in het Bois de Merles. In dit bos met veel oude bomen Populus tremula vindt de soort optimale ecologische omstandigheden. Ze blijkt dit bos in recente tijden te hebben gekoloniseerd.
(Nederlands)
van der Poorten D.: Pyrgus carthami Hübner, een nieuwe soort voor de Griekse fauna (Lepidoptera, Hesperiidae).
Phegea 09(2): 70.
De auteur ving enkele exemplaren van Pyrgus carthami Hübner in het Vernongebergte en in het Phalakrongebergte. Volgens J. G. Coutsis waren er enkele oude, niet geconfirmeerde vermeldingen van deze soort in Griekenland. Nu kan de soort dus met zekerheid aan de Griekse fauna worden toegevoegd.
(Nederlands.)
Schuurmans J.: Een explosie van Danaus chrysippus L. in 1979–1980 (Lepidoptera, Danaidae).
Phegea 09(2): 71–72.
In 1979 werden enkele exemplaren van Danaus chrysippus verzameld te Sousse (Sahel, Tunesië). Kris Myncke nam de soort in 1980 talrijk waar te Monastir, Sousse en Hendouba (Tunesië) van begin augustus tot tot midden oktober.
(Nederlands.)
Phegea 09 nummer 4 (1 oktober 1981)
De Prins W.: Etiketten en... etiketten.
Phegea 09(4): 77–84.
(Nederlands)