Phegea
14 nummer 1
(1 januari 1986)
De Louker C.: Verslag van de tweede internationale bijeenkomst van Nederlandse en Belgische entomologen (Breda, 12 oktober 1985).
Phegea 14(1): 1–3.
(Nederlands)
Lodewyckx M.: Trogoderma versicolor Creutzer, een fascienerend maar moeilijk te determineren diertje (Coleoptera: Dermestidae).
Phegea 14(1): 4.
Tijdens een onderzoek naar Coleoptera in de verzameling H. Reyntjens, bleek die geïnfecteerd te zijn door een kleine keversoort welke getermineerd werd als Trogoderma versicolor Creutzer.
(Nederlands)
Vermandel E.: Herkomst en trekroute van de invasie van Macroglossum stellatarum (L.) op 9 juli 1984 in België (Lepidoptera: Sphingidae).
Phegea 14(1): 5–14.
Met de weerkaarten van het K.M.I. (Brussel) en de trajectorieën van het K.N.M.I. (De Bilt), kon aangetoond worden dat de bijzonder talrijke trek van Macroglossum stellatarum begon in de morgen van 8 juli 1984 aan de Franse Riviera. De route werd overdag afgelegd en volgde: Franse Riviera, valleien van de Rhone, Saone, Moselle, Maas en zo bereikten de dieren België.
(Nederlands)
van der Poorten D. & Dils J.: On the occurrence of Parnassius apollo Linnaeus, 1758 on the Peloponnesus (Lepidoptera: Papilionidae).Phegea 14(1): 15–17.
During an excursion to the high mountains of the Peloponnisos a rich colony of Parnassius apollo was discovered. The external morphology was quite different from the other Greek subspecies of P. apollo, even from ssp. peloponesiacus Pagenstecher. It is perhaps possible that the type specimens of peloponesiacus were wrongly labeled. This new population is described as Parnassius apollo atrides ssp. nova.
(English)
De Jonghe R.: Crossing experiments with Bombus terrestris terrestris (Linnaeus, 1758) and Bombus terrestris xanthopus Kriechbaumer, 1870 and some notes on diapause and nosemose (Hymenoptera: Apoidea).
Phegea 14(1): 19–23.
Colonies of Bombus terrestris terrestris and B. terrestris xanthopus were reared in captivity and copulation were observed between terrestris females and xanthopus males and vice versa and between the F1-generation females with terrestris or xanthopus or F1-generation males. There was no limitation in fertility. Some observations on the fysiology of xanthopus are reported: an exceptional susceptibility to nosemose and the tendency of the females to a short diapause.
(English)
Bosselaers J.: Nieuwe vindplaatsen van Hololepta plana (Sulzer) in België en Nederland (Coleoptera: Histeridae).
Phegea 14(1): 25–26.
Hololepta plana (Sulzer) wordt van vier nieuwe vindplaatsen in België vermeld, en verder van één vindplaats, waarschijnlijk de eerste, in Nederland. De soort kan niet langer als zeldzaam beschouwd worden in België en lijkt zich goed gevestigd te hebben in heel wat gebieden. Een mogelijke oorzaak voor deze verspreiding is de grote sterfte van vele populieren.
(Nederlands)
De Meyer M.: Enkele merkwaardige Pipunculidae uit Les Epioux (Provincie Luxemburg) (Diptera).
Phegea 14(1): 27–29.
Tijdens 1984 werden enkele interessante Pipunculidae verzameld in malaisevallen opgesteld te Les Epioux (prov. Luxembourg). Hun verspreiding in België en Europa wordt besproken in verhouding met de vroegere meldingen en één soort wordt hier nieuw vermeld voor de Belgische fauna: Eudoryla kowarzi (Becker, 1897).
(Nederlands)
Misonne B.: Een meldenswaardige vangst nabij Limoges: Dorcus antaeus Hope (Coleoptera: Lucanidae).
Phegea 14(1): 31–32.
Op 10 juli 1940 ving de grootvader van de auteur een levend exemplaar van Dorcus antaeus Hope in het dorp Pierre-Buffière nabij Limoges (Frankrijk). Deze soort komt in het Verre-Oosten voor. Het exemplaar werd waarschijnlijk geïmporteerd met hout uit de vroegere Franse kolonie Vietnam.
(Nederlands)
Janssens K.: Bijdrage tot de kennis van de verspreiding in België van de soorten uit de familie Eumenidae (Hymenoptera).
Phegea 14(1): 33–35.
Een lijst van Eumenidae wordt gegeven die gedetermineerd werden door prof. J. Leclercq. De exemplaren werden voornamelijk door de auteur verzameld in de provincie Antwerpen en door C. J. Segers te Mussy-la-Ville (prov. Luxembourg). Het jaar 1969 was wel erg gunstig voor het genus Ancistrocerus, want dan werden niet minder dan 8 verschillende soorten waargenomen. Nesten van deze soort werden gevonden in muurholten, tegen betonpalen en afsluitingen.
(Nederlands)
Phegea 14 nummer 2
(1
april 1986)
Van den Heuvel R. & Desender K.: Een merkwaardige vondst van Bembidion stomoides Dejean, 1831 (Coleoptera: Carabidae).
Phegea 14(2): 37–38.
Op 21 mei 1985 en 16 juni 1985 werden verscheidene exemplaren van Bembidion stomoides verzameld te Neerijse (Prov. Brabant). Ze werden aangetroffen langs de Dijle aan de onderkant van Petasites bladeren. Deze keversoort heeft eerder een montane verspreiding in Europa en is erg zeldzaam in het laagland.
(Nederlands)
Vermandel E.: Trekvlinders in 1985, tweede jaarverslag (Lepidoptera).
Phegea 14(2): 39–48.
Rapport over de trekvlinders waargenomen in België in 1985. Een verkorte versie in het Frans en Engels werden achteraan opgenomen.
(Nederlands)
Segers C.: Schadelijk optreden van Barynotus obscurus (Fabricius) (Coleoptera: Curculionidae).
Phegea 14(2): 48.
(Nederlands)
De Jonghe R.: Male parentage in a bumblebee: Bombus terrestris (Linnaeus, 1758) (Hymneoptera: Apoidea).
Phegea 14(2): 49–54.
By crossing two races of bumblebees (Bombus terrestris terrestris (Linnaeus, 1758) and Bombus terrestris xanthopus Kriechbaumer, 1870), it was possible to determine male parentage, either of the queen or of ovipositing workers. During the queen's life all males descend from her. As long as she is dominant, all worker-laid eggs are destroyed. Considering the short survival period of free living colonies after the production of sexual imagines the contribution of workes to the gene pool seems to be negligible.
(English)
Pollet M.: Faunistiek en fenologiepatronen van Carabidae van een bosbiotoop te Veldegem, West-Vlaanderen (Coleoptera).
Phegea 14(2): 55–68.
In de periode 25 december 1982 – 30 december 1983 werd een gemengd loofbos (Querco-Fagetum) bemonsterd te Veldegem (West-Vlaanderen) door middel van bodemvallen. In totaal werden 1390 adulte en 286 larvale Carabidae verzameld, behorend tot 40 soorten. Bovendien leverden handvangsten een extra 7 soorten op. Hoewel het onderzoek plaatsvond in een bosbiotoop waren slechts 13 soorten typisch voor bossen. Aan de andere kant was het aantal exemplaren van deze groep wel het grootste met in totaal 83% van de gevonden exemplaren. Drie groepen met verschillende activiteit volgens de seizoenen konden worden onderscheiden: voorjaarsreproducerende soorten, herfstreproducerende soorten met winterlarven en adulten zonder aestivatie en herfstreproducerende soorten met winterlarven en adulten met zomerrust. De grootste verscheidenheid werd opgemerkt bij de voorjaarsreproducerende soorten. De activiteit van Agonum assimile is duidelijk gecorreleerd aan zware regenval.
(Nederlands)
Janssens K.: Bijdrage tot de kennis van de verspreiding in België van het genus Sphecodes (Hymneoptera: Halictidae).
Phegea 14(2): 69–71.
De specimens werden gedetermineerd door Dr. Warncke en J. Petit en daardoor kunnen nu
de faunistische gegevens van het bijengenus Sphecodes gepubliceerd worden. Het blijkt dat enkele soorten erg gewoon zijn in onze zandstreken: Sphecodes crassus, geofrellus, gibbus, longulus, monilicornis en vooral pellucidus.
(Nederlands)
Dall'Asta R.: Bijdrage tot de kennis van de insektenfauna van het Meetjeslands Landschapspark "Krekengebied" (Oost-Vlaanderen) (Coleoptera).
Phegea 14(2): 72–76.
Een lijst van de keversoorten waargenomen in het Meetjeslands Landschapspark "Krekengebied" in de periode 1981–1984 wordt gegeven. De merkwaardige soorten worden kort besproken.
(Nederlands)
Phegea 14 nummer 3 (1
juli 1986)
Riemis A.: Het voorkomen van Amphipyra berbera svenssoni Fletcher in België (Lepidoptera: Noctuidae).
Phegea 14(3): 77–79.
Het blijkt dat Amphipyra berbera svenssoni meer geregeld voorkomt in de Kempen dan was tot nu aangenomen. De vliegtijd van deze soort is een beetje vroeger en korter dan die van Amphipyra pyramidea L. Dit kon besloten worden uit regelmatige waarnemingen op UV-licht en op smeer.
(Nederlands)
De Ridder L.: From a synonym to a subspecies: Agdistis heydeni canariensis Rebel, 1896 (Lepidoptera: Pterophoridae).
Phegea 13(3): 81–87.
The taxon canariensis Rebel, 1896 is a subspecies of Agdistis heydeni (Zeller, 1852). Evedence therefore is found in the genitalia. Subspecies canariensis is endemic to the Canary Islands. In the Mediterranean region and Morocco the species is represented by the subpecies heydeni.
(English)
Ganev J.: The butterflies of the Ograzden mountains in South-West Bulgaria (Lepidoptera: Rhopalocera and Grypocera).
Phegea 14(3): 89–96.
Until now the butterfly fauna of the Ograzden mountains in South-West Bulgaria as not been intensively explored. The author spent quite some time in this area in 1983–1985 and observed 87 butterfly species. After an introduction with data on the vegetaion, geology and climate of the area, the list of butterflies is given according to their different altitudinal distribution.
(English)
De Prins G.: Merkwaardige vlinderwaarnemingen in 1985 (Lepidoptera).
Phegea 14(3): 97–103.
Faunistische gegevens (vindplaatsen en data) worden meegedeeld voor een hele reeks vlindersoorten.
(Nederlands)
Haghebaert G.: Over het voorkomen van Adistemia watsoni (Wollaston, 1871) in België (Coleoptera: Lathridiidae).
Phegea 14(3): 105–106.
Sinds het jaar van zijn ontdekking in België in 1962 werd deze soort geregeld aangetroffen in de buurt van Brussel. Enkele nieuwe vindplaatsen in het centrale deel van de Belgische kust worden meegedeeld.
(Nederlands)
Phegea 14 nummer 4 (1 oktober 1986)
Olivier A.: Spring butterflies on the Island of Kos (Greece) (Lepidoptera: Hesperioidea & Papilionoidea).
Phegea 14(4): 109–114.
After a short history of the past butterfly studies on the Greek island of Kos, the author discusses his own observation on the island made on 10 and 11 April 1986. He recorded 8 new species for the island. This increases the total observed butterfly species on Kos to 38. The possibility of the occurrence of some extra species is discussed.
(English)
Henderickx H.: Elektroforese als differentiatiemetode toegepast op Phyllonorycter (Lepidoptera: Gracillariidae).
Phegea 14(4): 115–118.
Elektroforese wordt soms in Lepidoptera gebruikt om nauw verwante soorten te onderscheiden. In Microlepidoptera werd deze methode tot nu toe nog maar zelden gebruikt. Enkel voor het experiment werden enkele preparaten gemaakt van gemakkelijk te onderscheiden Phyllonorycter-soorten. Deze preparaten vertoonden belangrijke verschillen tussen de onderzochte soorten.
(Nederlands)
Faquaet M.: Lomaspilis marginata L. aberratie nigro-unicolorata Haverkampf te Assenede, tweede Belgisch exemplaar (Lepidoptera: Geometridae).
Phegea 14(4): 119–121.
Op 6 juli 1981 vond de auteur een tweede Belgisch exemplaar van Lomaspilis marginata L. ab. nigro-unicolorata Haverkampf te Assenede (Oost-Vlaanderen). Bij deze aberratie is de bruine kleur van de vlekkentekening over de hele vleugel verspreid, zodat geen enkel spoort van de normale witte grondkleur overblijft.
(Nederlands)
Dall'Asta R.: Onderzoek naar de entomologische fauna in boomstompen (Provinciaal domein "Het Leen", Oost-Vlaanderen, 1983–1986).
Phegea 14(4): 123–126.
Gedurende 1983–1986 werden de boomstronken van Picea en Larix onderzocht op hun entomofauna. In totaal werden 61 soorten verzameld. De afwezigheid van typische naaldbosbewoners is opmerkelijk: geen soorten uit de genera Strangalia of Leptura (Coleoptera: Cerambycidae), en ook geen Formica rufa L. (Hymenoptera: Formicidae). Verder werden slechts enkele Collembola gezien. Het is duidelijk dat dit een jong bos is in het begin van zijn ontwikkeling.
(Nederlands)
Vanuytven H.: The spiderfauna of the Antwerp sewers (Araneae).
Phegea 14(4): 127–129.
The author examinde the spiderfauna of a part of the Antwerp sewers. The species that were found are briefly discussed.
(English)