Download the complete volume from
BHL

Vlaamse Vereniging voor Entomologie
Flemish Entomological Society

Phegea 13 – 1985


Home | Publicaties | Overzicht
 
Phegea 13 – 1985

Phegea 13 – nummer 1 (1 januari 1985)

De Louker C.: Verslag van de eerste internationale bijeenkomst van Nederlandse en Belgische entomologen (Breda, 13 oktober 1984).
Phegea 13(1): 1–2.
(Nederlands)

van der Poorten D.: Erebia epiphron Knoch, een nieuwe soort voor de Griekse fauna (Lepidoptera: Satyridae).
Phegea 13(1): 3.
Enkele exemplaren van Erebia epiphron Knoch werden verzameld in het Vernon gebergte (Griekenland, Florina district) op 14 juli 1984. De soort vloog er samen met de gewone E. ottomana Herrich-Schäffer op een hoogte van 2000 m. De exemplaren behoren tot ssp. roosi Arnscheid & Sterba. Deze soort is nieuw voor de Griekse fauna.
(Nederlands)

Naveau V.: Tachycinus asynamorus (Adelung), voor het eerst vermeld uit België (Orthoptera: Rhaphidophoridae).
Phegea 13(1): 4.
De auteur vond in zijn verzameling twee exemplaren van Tachycinus asynamorus (Adelung). Ze werden verzameld in verwarmde kassen waarin een grote verscheidenheid aan gecultiveerde planten werd gekweekt. De soort wordt hier voor het eerst uit België vermeld.
(Nederlands)

De Prins G.: Kweekverslag van Thaumetopoea pityocampa Denis & Schiffermüller (Lepidoptera: Thaumetopoeidae).
Phegea 13(1): 5–8.
Vijf rupsennesten van Thaumotopoea pityocampa werden op Pinus allepensis verzameld op 31 december 1980 te Bou Chebka, Zuid-Tunesië, 1200 m. De rupsen werden in België verder gekweekt met Pinus pinaster en Pinus austriaca. De kweek resulteerde in een pover resultaat: 1 mannetje en 2 vrouwtjes. Er was grote mortaliteit in het rupsenstadium en de soort was blijkbaar intensief geparasiteerd door de vlieg Phryxe caudata Rondani (Diptera: Tachinidae), det. L. E. N. Sijstermans).
(Nederlands)

Vervaeke J.: Dagvlinders in het Gullegemse (West-Vlaanderen) (Lepidoptera: Rhopalocera & Grypocera).
Phegea 13(1): 9–19.
De dagvlinders in de streek rond Gullegem (West-Vlaanderen werden in verschillende biotopen geobserveerd van 1981 tot 1983. De waargenomen soorten worden hier gerapporteerd met hun aantallen en speciale aandacht wordt besteed aan het gedrag en de individuele variabiliteit van de dagvlinders.
(Nederlands)

Haghebaert G.: Een interessante aanpassing van Sinodendron cylindricum Linnaeus (Coleoptera: Lucanidae).
Phegea 13(1): 20.
Enkele exemplaren van Sinodendron cylindricum Linnaeus werden waargenomen in een tuin te Oostende (West-Vlaanderen). De soort, meegebracht met een beukenboomstronk uit de Ardennen, blijk al jaren een kleine kolonie te vormen op deze plaats.
(Nederlands)

Desender K.: Faunistiek van loopkevers in België. II. De loopkevers van de collectie De Rie (Coleoptera: Carabida).
Phegea 13(1): 21–28.
De verzameling De Rie bevat 111 soorten Carabidae die verzameld werden tussen het einde van de 19de eeuw en 1960. Alle faunistische gegevens worden opgesomd, gevolgd door een korte bespreking van de faunistisch interessante soorten. Door deze studie wordt duidelijk dat veel van de Belgische Carabidae soorten snel achteruit gaan tijdens de laatste decennia.
(Nederlands)

De Meyer M., De Bruyn L. & Janssens L.: A foldable type of emergence trap.
Phegea 13(1): 29–33.
A new type of emergence trap is described. Special attention is paid to the construction of the different parts and the assembly of the whole trap. Advantages of this trap are its low weight and possibility to fold it, what makes it easy to transport during excursions and expeditions.
(English)

Haghebaert G.: Nieuwe verspreidingsgegevens over Hololepta plana Sulzer (Coleoptera: Histeridae).
Phegea 13(1): 34.
De auteur meldt enkele nieuwe vindplaatsen van Hololepta plana Sulzer in Vlaanderen en in het Noord-Franse Pas-de-Calais.
(Nederlands)

Lodewyckx M.: Enkele vroege keverwaarnemingen op de grens van Antwerpen en Stabroek (Coleoptera).
Phegea 13(1): 35–36.
Op 27 april 1984 ving de auteur enkele kevers op de grens tussen Antwerpen en Stabroekop in een zandig biotoop. Een lijst van de waargenomen soorten wordt gegeven.
(Nederlands)

 

Phegea 13 – nummer 2 (1 april 1985)

De Prins G.: Interessante vlinderwaarnemingen in 1984, eerste deel Hemialidae – Nolidae (Lepidoptera).
Phegea 13(2): 41–47.
Faunistische gegevens (vindplaatsen en data) van een hele reeks interessante soorten vlinders worden meegedeeld.
(Nederlands)

Troukens W.: Lomographa trimaculata de Villers, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lepidoptera: Geometridae).
Phegea 13(2): 49–50.
De auteur ving twee mannetjes van Lomographa trimaculata de Villers, resp. op 2 en 23 juni 1984. Beide exemplaren behoren tot f. cognataria Lederer. Deze spannersoort komt voor in Midden- en Zuid-Europa. Sinds haar ontdekking op de Britse Eilanden in 1978, wordt ze door R. F. Bretherton beschouwd als een "occasionele immigrant".
(Nederlands)

Ganev J.: Über die von Karel Cerny gesammelten Crambidae von die Mongolei (Lepidoptera: Pyraloidea: Crambidae).
Phegea 13(2): 51–53.
The author studied the Crambidae material collected by K. Cerny in the summer of 1984 in Mongolia. Agriphila cernyi sp. n. is described, of which only the male is known. This species was caught in the region of Ulan Bator. It seems to be closely related to Agriphila straminella Denis & Schiffermüller and A. aeneociliella Eversmann. The following species are recorded from the same region: Xanthocrambus argentarius Staudinger, X. lucellus Herrich-Schäffer, Pediasia altaica Staudinger, P. aridella caradjaella Rebel and Talis wockei Filipjev.
(Deutsch)

Vermandel E.: Trekvlinders in 1984, eerste jaarverslag (Lepidoptera).
Phegea 13(2): 55–63.
Rapport over de trekvlinders waargenomen in België in 1984. Een verkorte versie in het Frans en Engels worden achteraan toegevoegd.
(Nederlands)

De Bruyn L.: Elachiptera uniseta Collin, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Diptera: Chloropidae).
Phegea 13(2): 65–67.
Zes exemplaren van Elachiptera uniseta Collin werden aangetroffen in de verzameling van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (coll. M. Bequaert). De auteur ving een vrouwelijk exemplaar met een sleepnet in een moerasachtige vegetatie, voornamelijk bestaande uit Phragmites australis en Glyceria maxima. Voordien was deze soort enkel bekend van een paar vindplaatsen in Engeland, Duitsland en Hongarije.
(Nederlands)

Faquaet M.: Bijdrage tot de kennis van de insektenfauna van het Landschapspark Krekengebied (Oost-Vlaanderen) Derde aanvullende lijst der Heterocera van Assenede (Lepidoptera).
Phegea 13(2): 68–70.
De huidige lijst bevat 39 soorten die moeten toegevoegd worden aan de algemene lijst die alzo 375 soorten bevat. De meest interessante van de nieuwe soorten zijn: Peridroma saucia Hübner, Euxoa tritici Linnaeus, Eupithecia valerianata Hübner en Nematopogon metaxella Hübner.
(Nederlands)

Van den Heuvel R.: Een tweede vondst van Gnathotrichus materiarius Fitch, nieuw voor de Belgische fauna (Coleoptera: Scolytidae).
Phegea 13(2): 71–72.
Op 11 juni 1984 ving de auteur enkele exemplaren van Gnathotrichus materiarius Fitch in het Meerdaalwoud (prov. Brabant) waar ze leefden op een ontschorste stam van een pijnboom. De eerste vondst in België gebeurde op 2 juli 1979 te Brasschaat (prov. Antwerpen) door G. Boosten.
(Nederlands)

 

Phegea 13 – nummer 3 (1 juli 1985)

Riemis A.: Chloroclystis chloerata Mabille, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lepidoptera: Geometridae).
Phegea 13(3): 73–75.
Op 7 juli 1984 verzamelde de auteur een kleine serie Eupithecia. De meeste daarvan bleken tot Eupithecia subfuscata Haworth te behoren, meer twee onder hen waren Chloroclystis chloerata Mabille, een soort die hier voor het eerst uit België wordt vermeld. De verspreiding van deze soort in Europa wordt besproken.
(Nederlands)

Haghebaert G.: Euophryum conife Broun, 1881, nieuw voor de Belgische fauna (Coleoptera: Curculionidae).
Phegea 13(3): 76.
De snuitkever Euophyum conife Brouwn, 1881, inheems in Nieuw-Zeeland, werd voor het eerst in België waargenomen.
(Nederlands)

van der Poorten D.: Ypthima asterope Klug op Rodos en andere dagvlinderwaarnemingen op dit eiland in juni 1984 (Lepidoptera: Satyridae).
Phegea 13(3): 77–80.
Ypthima asterope Klug werd tamelijk gewoon aangetroffen on de zuidoostkust van Rodos. Deze soort werd voordien nooit vermeld van dit Griekse eiland. Twee mannetjes van deze soort op Rodos en verzameld in 1970 ( Zoölogisch Museum Amsterdam) zijn wellicht de oudst bekende exemplaren van Y. asterope in Europa. Een lijst van de overige waargenomen dagvlinders wordt gegeven.
(Nederlands)

De Prins G.: Merkwaardige vlinderwaarnemingen in 1984, tweede deel Noctuidae (Lepidoptera).
Phegea 13(3): 81–84.
Zie eerste deel Phegea 13: 41–47.
(Nederlands)

Ganev J.: Studies on Heterocera from Bulgaria – II (Lepidoptera).
Phegea 13(3): 85–91.
Faunistic data are provided of rare or local species of Heterocera in Bulgaria. Noctua tirrenica Biebinger, Speidel & Hanigk, Apamea aquila funerea Heinicke, Coenocalpe lapidata Hübner and Eilema pseudocomplana Daniel are mentioned here for the first time from Bulgaria. After a more details study and comparison with specimens from Spain, it became clear that the specimens which I mentioned before as Spodoptera cilium Guenée do not belong to this species.
(English)

Troukens W.: Een verstekeling uit Nieuw-Zeeland: Diaphonia dorsalis Donovan (Coleoptera: Scarabaeidae).
Phegea 13(3): 92.
Op 20 januari 1980 werd een levend exemplaar van Diaphonia dorsalis Donovan aangetroffen te Ternat (prov. Brabant) in een lading verse paling, geïmporteerd uit Nieuw-Zeeland.
(Nederlands)

Segers R. & Hublé J.: Kortschild- en loopkevers, spinnen en hooiwagens van het reservaat Orchis te Bornem.
Phegea 13(3): 93–100.
Gedurende een volledig jaar (1982–1983) werden vier groepen van de bodemfauna bemonsterd met behulp van bodemvallen in het gebied Orchis te Bornem. De kevers (Carabidae en Staphylinidae) en de hooiwagens bleken niet erg talrijk, terwijl de spinnen in grote aantallen en met heel wat soorten vertegenwoordigd waren. De verkregen soortenlijst bevat vooral soorten die min of meer aan vochtige gebieden gebonden zijn en sommige zijn van enige faunistische waarde.
(Nederlands)

Wouters R.: De berkepage (Thecla betulae L.) (Lepidoptera: Lycaenidae).
Phegea 13(3): 102–104.
In 1984 werden veel exemplaren van Thecla betulae opgemerkt in een tuin te Tremelo (prov. Brabant) tijdens de maanden augustus en september. Een verslag van deze waarnemingen wordt gegeven evenals enkele observaties over het gedrag van de vlinders.
(Nederlands)

 

Phegea 13 – nummer 4 (1 oktober 1985)

Vermandel E.: Opvallende Belgische trekvlinderwaarnemingen in 1982 en 1983 (Lepidoptera).
Phegea 13(4): 105–108.
Het bleek onmogelijk om een gedetailleerd verslag te schrijven over de trekvlinderwaarnemingen in de jaren 1982 en 1983, hoewel beide jaren erg gunstig waren voor trekvlindergedrag. In dit artikel worden enkele soorten besproken die toch met enig detail door de verschillende medewerkers werden waargenomen.
(Nederlands)

Dils J. & van der Poorten D.: Observaties en notities over Thersamonia thetis Klug met beschrijving van de Zuid- en Centraalgriekse populaties (Lepidoptera: Lycaenidae: Lycaeninae).
Phegea 13(4): 109–112.
Na vergelijking met een grote reeks Aziatische exemplaren van Thersamonia thetis Klug worden de Griekse populaties beschreven als Thersamonia thetis hephestos ssp. nova. Er wordt een nieuwe vindplaats in Centraal-Griekenland vermeld (leg. A. Olivier) waardoor de aanwezigheid van de soort op het Griekse vasteland wordt aangetoond. Er werd ook vastgesteld dat de f. caudata Staudinger niet voorkomt in Europa, maar beperkt is tot het Aziatische deel van het verspreidingsgebied. In tegenstelling tot wat in sommige literatuur wordt vermeld, zijn de auteurs het eens met T. B. Larsen dat de soort slechts één generatie per jaar heeft.
(Nederlands)

De Prins W.: Over het voorkomen van Scotopteryx luridata Hufnagel in België (Lepidoptera: Geometridae).
Phegea 13(4): 113–114.
De auteur bevestigt het voorkomen van Scotopteryx luridata Hufnagel in België, hoewel dit ontkent werd door de recent gepubliceerde catalogus door Hackray & Sarlet. De soort komt hoofdzakelijk voor in de Kempen en in de Kalkstreek.
(Nederlands)

Ganev J.: Systematic List of Bulgarian Rhopalocera and Grypocera (Lepidoptera).
Phegea 13(4): 115–119.
The list is based on the list of Buresch & Tuleshkov (1929–1930) in which 181 species of butterflies are mentioned. In the meanwhile 26 species have to be added increasing the total of Bulgarian butterfly species to 207. After comparing this list with the lists of the adjacent countries, still 8 species may be expected to occur in Bulgaria.
(English)

Janssens K.: Herziening der determinaties van de genera Eumenes en Ancistrocerus uit de verzameling R. Enckels (Hymenoptera: Eumenidae).
Phegea 13(4): 120.
Prof. J. Leclercq has recently revised the genera Eumenis and Ancistrocerus and as a result of this Eumenes pomiformis F. has to be removed from the list (see Schakel 9: 10), but two other species may be added: Ancistrocerus antilope Panzer and A. dusmetiolus Strand.
(Nederlands)

Bosmans R. & Jacobs J.: Description of the unknown male of Xysticus ovatus Simon from the French Pyrenees (Araneae: Thomisidae).
Phegea 13(4): 121–124.
The authors describe the unknown male of the crab spider Xysticus ovatus Simon. Furthermore, they consider Xysticus ovatus crassihamatus Denis as a synonym of the nominate subspecies. Some remarks on the taxonomy, habitat, distribution and phenology of the species are given as well.

(English)

Dall'Asta R.: Mosfauna-onderzoek 1983–1984 in het provinciaal domein "Het Leen", Eeklo (Oost-Vlaanderen).
Phegea 13(4): 125–127.
De auteur bestudeerde de mosfaunain het pronciaal domein "Het Leen" te Eeklo gedurende de herfst en winter 1983–1984. Hij identificeerde 66 soorten Arthropoden waarvan de meeste Coleoptera bleken te zijn..

(Nederlands)

Troukens W.: Bedenkingen bij de tweede vangst in België van Rabocerus gabrieli Gerhard (Coleoptera: Pythidae).
Phegea 13(4): 129–131.
Op 13 november 1984 werd een exemplaar van Rabocerus gabrieli Gerhard gevonden te Sint-Jans-Molenbeek (prov. Brabant) Dit is de tweede waarneming in België; het eerste exemplaar werd gevonden te Hockai op 24 januari 1948, leg. N. Leleup, meer dan 100 km verwijderd. R. gabrieli is bekend uit Noord- en Centraal-Europa, waar de soort sporadisch en lokaal word aangetroffen.

(Nederlands)

Vanuytven H.: Twee jaar araneologisch onderzoek op het Fort 2 te Wommelgem (Provincie Antwerpen) (Araneae).
Phegea 13(4): 133–140.
Tijdens de jaren 1983–1984 werd de spinnenfauna bestudeerd van het Fort 2 te Wommelgem. Een korte beschrijving van de omgeving en de verschillende biotooptypes wordt gegeven. Dan volgt een lisjt van de 123 verschillende soorten waargenomen spinnen met aanduiding van het biotoop waarin ze leven.

(Nederlands)

 

 
Phegea 13 – 1985