Phegea
15 nummer 1
(1 januari 1987)
Garrevoet T.: The breeding of Pseudochazara orestes De Prins & van der Poorten and description of the pre-imaginal stadia (Lepidoptera: Nymphalidae: Satyrinae).
Phegea 15(1): 1–7.
It was possible for the first time do breed Pseudochazara orestes De Prins & van der Poorten, 1981 from the egg. The author received 34 eggs and succeeded in obtaining 4 adult butterflies. The first part of the paper contains a detailed account of this rearing. In the succeeding part the different pre-imaginal stadia are described with special attention to the differences between P. orestes and P. cingovskii Gross.
(English)
Naveau V.: Haploembia solieri Rambur te Palma de Mallorca (Embioptera).
Phegea 15(1): 8.
De auteur determineerde een keverachtig insect van ca. 10 mm lang als Haploembia solieri Rambur (Embioptera). Het werd gevangen op 20 juni 1985 te Palme de Mallorca door G. Myncke. Embioptera leven in zijden webben en tunnels onder stenen en in de grond.
(Nederlands)
Olivier A. & Riemis A.: Spring butterflies and moths from the Greek island of Kárpathos (Greece) (Lepidoptera).
Phegea 15(1): 9–12.
Both authors visited the Greek island of Kárpathos in April 1986. The main purpose of the excursion was to check the presence of Zerynthia cerisyi (Godart, 1822) since this species occurs in Rodos as well as in Crete. However, the species was not found. Anyway, 18 species of butterflies and 3 species of moths were recorded. Two butterfly species are new to the island: Euchloe simplonia (Freyer, 1829) and Callophrys rubi (Linnaeus). A list of all observed species and an extensive bibliography is given.
(English)
Thomson G.: Maniola chia –a new Satyrid from the Greek island of Chios (Lepidoptera: Nymphalidae: Satyrinae)
Phegea 15(1): 13–22.
A new species of the genus Maniola Schrank from Chios is described. External morphology, genitalia, embryonic morphology, larval chaetotaxy and enzyme electrophoreses were used in an identification of the new taxon. It is suggested that the species evolved principally as a result of founder effect.
(English)
Pollet M. & Desender K.: Carabidae van een spoorwegberm te Veldegem (West-Vlaanderen) (Coleoptera).
Phegea 15(1): 23–33.
Gedurende de periode 31 juli 1982 – 27 augustus 1983 werden door middel van bodemvallen Carabidae verzameld op een heischrale spoorwegberm te Veldegem (West-Vlaanderen). Hiermee werd in de eerste plaats gepoogd na te gaan of typische heidesoorten nog aanwezig waren in een dergelijk, marginaal biotoop. In totaal werden 2.044 adulte en 316 larvale Carabidae gevangen, behorende tot 52 soorten. Bijna de helft van de vastgestelde soorten was karakteristiek voor ruderale situaties, terwijl ook een vrij groot aantal kultuurlandsoorten werd genoteerd. In de eerstgenoemde groep was Amara lunicollis met bijna 1000 exemplaren de meest abundante loopkeversoort. Uit het seizoenaal aktiviteitsverloop van de meest talrijk gevangen soorten bleken de voorjaarsreproducerende Carabidae een opvallend beperkte aktiviteisperiode te vertonen, terwijl de soorten, die zich in het najaar voortplanten, veel langer aktief waren. Er werden inderdaad enkele typische, stenotope heidesoorten waargenomen: Bradycellus ruficollis en Olisthopus rotundatus. Beide Carabidae werden in ons land na 1950 veel minder gevangen dan vóór 1950. Daarnaast bleek Amara praetermissa slechts van 28 lokaliteiten gekend voor België. Deze soort is recent eveneens veel zeldzamer geworden.
(Nederlands)
Ganev J.: Beitrag zur Untersuchung von paläarktischen Crambidae (Lepidoptera: Pyraloidea).
Phegea 15(1): 35–37.
Faunistis data on Crambidae from the U.S.S.R., Morocco, Tunisia, Iras and Israel are given. A new genus Pseudopediasia gen. n. and a new species P. mikkolai sp. n. are described.
(Deutsch)
Olivier A.: Dagvlinders van de Griekse eilanden in drie verzamelingen (Lepidoptera: Hesperioidea & Papilionoidea).
Phegea 15(1): 39–46.
Een faunistische lijst van de dagvlinders verzameld op sommige Griekse eilanden en gedeponeerd in de collecties van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie, en van D. van der Poorten en A. Riemis wordt gegeven. Eén soort bleek nieuw te zijn voor de Griekse fauna: Carcharodus stauderi Reverdin, 1913.
(Nederlands)
Faquaet M.: De Aosta-vallei: een paradijs voor lepidopterologen (Lepidoptera).
Phegea 15(1): 47–59.
Tijdens de zomers van 1982 tot 1986 bezocht de auteur, samen met zijn collega F. Begijn, de Aosta-vallei (Noordwest-Italië). Eerst wordt een beschrijving van de bezochte biotopen gegeven. Dan volgt een systematische lijst van de waargenomen dagvlinders en motten.
(Nederlands)
Phegea 15 nummer 2
(1
april 1987)
De Prins W. & Henderickx H.: Bucculatrix noltei (Petry) in de provincie Antwerpen (Lepidoptera: Bucculatricidae).
Phegea 15(2): 61–63.
Informatie over het gedrag van de adulten van Bucculatrix noltei wordt meegedeeld. De verspreiding van deze soort in de provincie Antwerpen wordt besproken.
(Nederlands)
Alderweireldt M.: De fauna van een intensief begraasd weiland met aangrenzende weiderand en berm te Sint-Denijs-Westrem (Gent, België) I. De loopkevers (Coloeptera: Carabidae).
Phegea 15(2): 65–75.
Van 2 maart 1985 tot 1 maart 1986 werd het gebied bemonsterd met 10 bodemvallen. 65 soorten loopkevers werden verzameld waarvan enkele heel zeldzaam zijn in België, o.a. Dromius sigma. Sommige soorten zoals Bembidion properans, Agonum muelleri en Pterostichus vernalis toonden een duidelijke voorkeur voor de weide. Er werden drie groepen samengesteld: soorten die zich in het voorjaar of de zomer voortplanten en een tamelijk inactieve herfstgeneratie geven (o.a. Bembidion properans), soorten met voorplanting in de lente en zomer en met een erg actieve herfstgeneratie (o.a. Agonum muelleri) en soorten met een rustperiode (aestivatie) in de zomer en voorplanting in de herfst (o.a. Nebria brevicollis).
(Nederlands)
Olivier A.: Catalogue of the butterflies of the Greek islands in the collection of the Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) Amsterdam (Lepidoptera: Hesperioidea & Papilionoidea).
Phegea 15(2): 77–88.
The collection of the ITZ comprises a huge amount of butterfly specimens caught in the Greek islands by several entomologists. Because of the many faunistic and fenological data contained in these specimens, a complete list is compiled. The fauna of many of these islands is studied in the period from March till December.
(English)
van der Poorten D, Dils J. & Ganev J.: Goneopteryx farinosa Zeller, 1847; new to Bulgaria (Lepidoptera: Pieridae).
Phegea 15(2): 89.
In the Balkan peninsula Gonepteryx farinosa was already know to occur in Greece, the European part of Turkey, Yugoslavian Macedonia, Montenegro and Albania. In this paper the species is also mentioned from the volcanic Hill Kozuch near the city of Petritch (South-West Bulgaria). The total number of butterfly species known from Bulgaria increases to 209.
(English)
Faquaet M.: De Aosta-vallei: een paradijs voor lepidopterologen (vervolg).
Phegea 15(2): 91–107.
Eerste deel zie Phegea 15(1): 47–59.
(Nederlands)
De Prins G.: Cucullia absinthii (Linnaeus, 1761), nu toch gewoner in het Antwerpse dan men denkt? (Lepidoptera: Noctuidae).
Phegea 15(2): 109–111.
In 1985 en 1986 werden vele rupsen van Cucullia absinthii gevonden op verschillende vindplaatsen in de provincie Antwerpen. Tijdens het uitkweken van deze rupsen bleek dat vele van hen geparasiteerd waren. De soort was vroeger in de provincie Antwerpen slechts bekend van twee vindplaatsen.
(Nederlands)
Ganev J. & Beshkov S.: Records of Macrolepidoptera from Bulgaria (Lepidoptera).
Phegea 15(2): 113–117.
Three new species for the Bulgarian fauna are recorded: Agrochola thurneri Boursin, Apamea syriaca Oberthür and Aleucanitis caucasica Kollar. Additionally, some rare or local species in Bulgaria are discussed.
(English)
Phegea 15 nummer 3 (1
juli 1987)
Hesselbarth G.: Beitrag zur Kenntnis der ersten Stände und zum Biotopverhalten von Pseudochazara mniszechii (Herrich-Schäffer, 1851) und P. mamurra (Herrich-Schäffer, 1846) (Lepidoptera: Nymphalidae: Satyrinae).
Phegea 15(3): 121–129.
The immature stages of Pseudochazara mniszechii (Herrich-Schäffer) and P. mamurra (Herrich_Schäffer) are compared. Morphological differences are observed in the ova and the first and last instar larvae. Some ethological differences concerning the pupating process and the habitat are described.
(Deutsch)
Faquaet M.: De Aosta-vallei: een paradijs voor lepidopterologen (vervolg).
Phegea 15(3): 131–144.
Vorige delen zie Phegea 15: 47–59, 91–107.
(Nederlands)
Vermandel E.: Trekvlinders in 1986, derde jaarverslag (Lepidoptera).
Phegea 15(3): 145–155.
Rapport van de trekvlinders waargenomen in 1986. Een verkorte versie in het Engels en Frans wordt eveneens gegeven.
(Nederlands)
De Louker S & Dils J.: The occurrence of Proterebia phegea Borkhausen in Greece with description of a new subspecies (Lepidoptera: Nymphalidae: Satyrinae).
Phegea 15(3): 157–160.
The second author discovered a population of Proterebia phegea Borkhausen in the province of Kozani (Greece) on 2 and 3 May 1987 at 600 m, and by S. Ichtiaroglou on 25 April and 2 May 1987 at 850 m. Until now, this species was known to occur in Russia, Turkey, Central Asia, Iran, Crimea and Yugoslavia. The specimens found in Greece differ in their size, but especially in their ground colour and suffusion on the veins from Proterebia phegea phegea Borkhausen and from P. phegea dalmata Godart and are described here as P. phegea pyramus n. ssp.
(Engllish)
Shaffer M. & Robinson G. S.: The identity of Pseudopediasia mikkolai Ganev, 1987 (Lepidoptera: Pyralidae: Crambinae).
Phegea 15(3): 161–163.
Pseudopediasia Ganev, 1987, is a junior homonym of Pseudopediasia Bleszynski, 1963, and a junior subjective synonym of Pediasia Hübner, [1825]; P. mikkolai Ganev, 1987, is a junior subjective synonym of Pediasia aridella caradjaellus (Rebel, 1907). Problems associated with isolated descriptions of new taxa are discussed.
(English)
Olivier A.: Catalogue of the butterflies of the Greek islands in the collection of the Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) Amsterdam (Lepidoptera: Hesperioidea & Papilionoidea) (Conclusion).
Phegea 15(3): 165–170.
See first part in Phegea 15(2): 77–88.
(English)
Hofmans K. & Barenbrug B.: Rhopalus conspersus (Fieber), een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Hemiptera: Corizidae).
Phegea 15(3): 171–173.
Twee exemplaren van Rhopalus conspersus (Fieber) werden gevonden in de Hemiptera-verzameling van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, coll. J. Druet. Ze werden verzameld in 1936 te Frasnes-lez-Couvin (prov. Namur). Vijftig jaar na deze vangst, vonden de auteurs een vrouwtje van deze soort in een verlaten steenput te Olloy-sur-Viroin (prov. Namur) op 27 juni 1986. Deze soort wordt hier voor het eerst uit België vermeld.
(Nederlands)
Phegea 15 nummer 4 (1 oktober 1987)
Henderickx H.: Morfologie en bespreking van de taxonomische status van enkele Luffia-manntjes uit een parthenogenetische kolonie (Lepidoptera: Psychidae).
Phegea 15(4): 177–186.
Vand 1980 tot 1986 werden lege pophuiden en adulten van Luffia mannetjes verzameld to Mol (België, provincie Antwerpen) op de stam van twee eiken. Deze mannetjes leefden temidden van een parthenogenetische populatie van Luffia ferchaultella Stephens. Aan vergelijkende morfologische studie met mannetjes van de nauw verwante soort, L. lapidella Goeze, toonde een grote overeenkomst tussen beide soorten aan. De status van de mannelijke exemplaren wordt besproken.
(Nederlands)
De Prins G.: Cucullia artemisiae (Hufnagel, 1766), nieuw voor de Belgische fauna? (Lepidoptera: Noctuidae).
Phegea 15(4): 187–190.
De auteur vond een rups van Cucullia artemisiae of Artemisia vulgaris te Merksem (provincie Antwerpen) op 6 september 1985. Het imago kwam uit op 7 juli 1986. Oudere vermeldingen van deze soort voor de Belgische fauna bleken verkeerd gedetermineerd te zijn. De Europese verspreiding van de soort wordt besproken.
(Nederlands)
Riemis A.: Rheumaptera cervinalis Scopoli: nieuw in de Kempen (Lepidoptera: Geometridae).
Phegea 15(4): 191–193.
Tussen 24 en 29 april 1987 vond de auteur 8 exemplaren van Rheumaptera cervinalis Scopoli in zijn tuin te Turnhout (provincie Antwerpen). Dit is een erg zeldzame spannersoort in België. De auteur bespreekt het voorkomen van de soort in België en de omringende landen en veronderstelt dat de rups op Mahonia aequifolium leeft, een plant die in vele tuinen wordt aangeplant.
(Nederlands)
Faquaet M.: De Aosta-vallei: een paradijs voor lepidopterologen (vervolg).
Phegea 15(4): 195–208.
Vorige delen zie Phegea 15: 47–59, 91–107, 131–144.
(Nederlands)
Alderweireldt M. & Pollet M.: De fauna van een intensief begraasd weiland met aangrenzende weiderand en berm te Sint-Denijs-Westrem (Gent, België) 2. Dolichopodidae (Diptera).
Phegea 15(4): 209–213.
Van 2 maart 1985 tot 1 maart 1986 werd het gebied bemonsterd met 10 bodemvallen. Er werden 12 soorten Dolichopodidae vastgesteld. Dolichopus popularis bleek een duidelijke voorkeur te vertonen voor de meest vochtige en overdekte plaatsen. Daarentegen werd Dolichopus plumipes haast altijd gevonden in open stukken van het onderzochte gebied. Verder vertoonde D. popularis zijn hoogste activiteit in het begin van juni.
(Nederlands)
De Prins G.: Merkwaardige vlinderwaarnemingen in 1986 (Lepidoptera).
Phegea 15(4): 215–220.
Faunistische gegevens (vindplaatsen en data) van interessante vlindersoorten worden meegedeeld.
(Nederlands)