Phegea 47 nummer 1 (1 maart 2019) (Mededelingen)
Gruwier C.: Contribution à l'étude des papillons de nuit (Lepidoptera) dans un jardin privé, en zone urbaine, à Mouscron (prov. de Hainaut, Belgique) de 2007 à 2016.
Phegea 47(1): 3–10.
De 2007 à 2016, un inventaire 'hétérocères' a été réalisé dans un jardin à Mouscron (prov. de Hainaut, Belgique). Plusieurs méthodes d'inventorisation ont été utilisées. Pas moins de 498 espèces, représentant 46 familles de papillons de nuit, ont ainsi été recensées. Parmi celles-ci, 72 étaient nouvelles pour la province de Hainaut. L'observation de Dysgonia algira constitue même la première mention de l'espèce en Wallonie. Le cas particulier de Menophra abruptaria, rare partout en Belgique et régulier à Mouscron et alentours, est discuté. La corrélation entre le nombre d'espèces et la gestion du jardin est également abordée.
(Français) –
Troukens W. & Drumont A.: Vier nieuwe boktorsoorten aan de westrand van Brussel (Coleoptera Cerambycidae).
Phegea 47(1): 11–15.
Tussen 1970 en 2016 werden 39 boktorsoorten aangetroffen aan de westrand van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Sindsdien zijn hier opnieuw 4 nieuwe soorten ontdekt: Alosterna tabacicolor (De Geer, 1775) (geelpootsmalbok), Callidium violaceum (Linnaeus, 1758) (paarse metaalboktor), Leiopus nebulosus (Linnaeus, 1758) (vevelvlekboktor) en Saperda scalaris (Linnaeus, 1758) (ladderboktor). Deze ontdekking kan het resultaat zijn van een toe-nemend natuurvriendelijk bos- en parkbeheer. In dit artikel wordt ook aandacht besteed aan enkele vangsten in de Botanische Tuin Jean Massart te Oudergem van 2013 tot 2018. Een geïllustreerde opsomming van de 4 soorten wordt gegeven, aangevuld met details over hun ontdekking en enkele kenmerken.
(Nederlands) –
Meert R.: Feeding behaviour of Eccopisa effractella larvae (Lepidoptera: Pyralidae).
Phegea 47(1): 16–20.
In the summer of 2017 several larvae of Eccopisa effractella Zeller, 1848 were found in old webs of apple ermine, Yponomeuta malinellus Zeller, 1838 on apple trees (Malus domestica) in an orchard in Lebbeke (East Flanders). Later that year some larvae could be obtained from old Yponomeuta spp. webs on bird cherry (Prunus padus) and even on spindle (Euonymus europaeus). After completing some experiments with newly found larvae in 2018, it is clear that E. effractella can complete its development entirely within those webs and does not need fresh tissue to feed on. In this article, these new findings about the biology of E. effractella are described in detail.
(English) –
Troukens W.: Een Noord-Amerikaanse boomzwamkever in de Benelux: Litargus balteatus (Coleoptera: Mycetophagidae).
Phegea 47(1): 21–22.
Op 11.ix.2011 werd in Dilbeek (Vlaams-Brabant) een exemplaar gevonden van Litargus balteatus (LeConte, 1856) (Coleoptera: Mycetophagidae). Deze minuscule kever komt oorpsronkelijk uit Noord-Amerika, maar heeft zich via internationale graantransporten wereldwijd verspreid. Zowel de larven als de imago's voeden zich hoofdzakelijk met boomzwammen. In de Benelux wordt L. balteatus van mei tot november aangetroffen in park- en bosgebieden.
(Nederlands) –
Wybouw N.: Column – There's no such thing as a mite.
Phegea 47(1): 23–24.
(English) –
Phegea 47 nummer 2 (1 juni 2019) (Mededelingen)
Steeman C.: Coleophora wockeella (betoniekokermot) en Elachista differens (zegge-mineermot) (Lepidoptera: Coleophoridae, Elachistidae) nieuw voor de Belgische fauna.
Phegea 47(2): 26–29.
Tijdens een inventarisatie met UV-lichtvallen te Han-sur-Lesse op 25.vi.2018 werden drie imago’s van Coleophora wockeella Zeller, 1849 gevangen. Op 10.ix.2018 werd in hetzelfde gebied een jeugdkoker gevonden op Stachys officinalis (betonie). Een extensievere zoektocht op 16.ix.2018 resulteerde in de vondst van dertien kokers. Op 25.vi.2018 werden ook twee Elachistidae verzameld uit een lichtval te Han-sur-Lesse die later, gebaseerd op genitaalonderzoek gedetermineerd werden als Elachista differens Parenti, 1978. Beide soorten worden hier voor het eerst uit België vermeld. Gegevens over de verspreiding en de biologie worden meegedeeld.
(Nederlands) –
Wullaert S.: Resultaten van de Werkgroep Bladmineerders uit 2018 met meldingen van minerende en andere zeldzame Lepidoptera in België en met tien nieuwe soorten voor de Belgische fauna (Blastobasidae, Gelechiidae, Gracillariidae, Nepticulidae en Tortricidae).
Phegea 47(2): 30–46.
Belangrijke meldingen van zeldzame en nieuwe soorten voor de Belgische fauna worden meegedeeld. De nieuwe soorten voor België zijn: 1. Blastobasis glandulella (Riley, 1871) (Blastobasidae), één exemplaar te Brasschaat / Kalmthout (AN) op 22.vi.2016, één exemplaar te Harnoncourt (LX) op 02.vii.2018, opnieuw drie exemplaren op de eerste vindplaats op 02.viii.2018. 2. Caryocolum viscariella (Stainton, 1855) (Gelechiidae), vier exemplaren te Koksijde (WV) op 19.viii.2018. 3. Monochroa rumicetella (O. Hofmann, 1868) (Gelechiidae), één exemplaar te Maasmechelen (LI) op 12.v.2018. 4. Scrobipalpa pauperella (Heinemann, 1870) (Gelechiidae), twee exemplaren te Torgny (LX) op 09.vii.2018. 5. Syncopacma patruella (Mann, 1857) (Gelechiidae), één exemplaar te Beauraing (NA) op 15.ix.2018. 6. Teleiodes wagae (Nowicki, 1860) (Gelechiidae), eerste bevestigde waarneming door gen. det. te Maasmechelen (LI) op 12.v.2018. 7. Caloptilia fribergensis (Fritzsche, 1871) (Gracillariidae), zeven exemplaren te Trooz (LG) op 22.ix.2018. 8. Phyllocnistis valentinensis Hering, 1936 (Gracillariidae), de eerste waarneming dateert al van 11.xi.2013 te Evere door Bart Hanssens. In 2018 echt doorgebroken en in bijna alle provincies waargenomen. 9. Stigmella nivenburgensis (Preissecker, 1942) (Nepticulidae), zeven bladmijnen te Dilsen-Stokkem (LI) op 11.viii.2018. 10. Cnephasia pumicana (Zeller, 1847) (Tortricidae), vijftien exemplaren te Visé (LG) op 30.vi.2018 op feromoon PUM.
(Nederlands) –
Meert R., Goossens R. & Garrevoet T.: Synanthedon spuleri (Fuchs, 1908) (Lepidoptera: Sesiidae) nieuw voor België.
Phegea 47(2): 47–52.
In juni en juli 2017 en januari 2018 werden sporen en rupsen van Synanthedon spuleri (Fuchs, 1908) in België aangetroffen, respectievelijk in de provincies Namur, Luxembourg en Liège. Het gaat om de eerste waarnemingen van deze wespvlindersoort in België. De Belgische vondsten worden uitgebreid besproken en met fotomateriaal geïllustreerd. Tevens wordt het vraatbeeld vergeleken met dat van Cydia interscindana (Möschler, 1866) op Juniperus spp.
(Nederlands) –
Steeman C. & Sierens T.: Interessante waarnemingen van Lepidoptera in België in 2018.
Phegea 47(2): 53–63.
Een aantal nieuwe provinciegegevens en andere interessante waarnemingen van Lepidoptera in 2018 worden gemeld evenals enkele oudere gegevens. De hele lijst is alfabetisch gerangschikt en volgt de systematiek en nomenclatuur volgens de Catalogus van de Belgische Lepidoptera (De Prins 2016). Verschillende nieuwe soorten voor de Belgische fauna worden vermeld: Elachista consortella, Eublemma candidana, Gelechia sestertiella, Gnorimoschema herbichii, Karsholtia marianii, Oegoconia novimundi, Phyllocnistis extrematrix, Hypsopygia nostralis en Stigmella freyella.
(Nederlands) –
Troukens W.: Attagenus smirnovi (Zhantiev, 1973) aan de westrand van Brussel (Coleoptera: Dermestidae).
Phegea 47(2): 64–66.
A. smirnovi is een Dermestidae van Oost-Afrikaanse origine. In Europa werd dit spektorretje voor het eerst gevangen in Rusland in 1961. Sindsdien bereikte de soort ook de Oost-Europese landen en nog later zowat alle Europese landen ten noorden van de Alpen. In België werd A. smirnovi vanaf 2006 waargenomen in twee lokaliteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In Europa leeft dit kevertje uitsluitend in verwarmde gebouwen, rusthuizen en musea waar de larven zich voeden met producten van dierlijke oorsprong bestaande uit keratine zoals huiden, haar en veren.
(Nederlands) –
Steeman C.: Acleris roscidana (Lepidoptera: Tortricidae, Tortricini), nieuw voor de Belgische fauna.
Phegea 47(2): 67–68.
Op 6 augustus 2018 werd het eerste exemplaar van Acleris roscidana (Hübner, 1799) voor België verzameld te Focant (NA) en wordt hier voor het eerst vermeld. De rups van deze soort leeft op Populus tremula.
(Nederlands) –
Meert R.: Cosmopterix pulchrimella (Lepidoptera: Cosmopterigidae) nieuw voor België.
Phegea 47(2): 69–72.
Op 3 november 2017 werd in een Skinnerval in het reservaat Doornpanne te Koksijde (West-Vlaanderen) een imago Cosmopterix pulchrimella Chambers, 1875 (glaskruidprachtmot) aangetroffen. Het gaat om de eerste waarneming van de soort voor België. Nog dezelfde maand werden in de buurt twee verlaten mijnen op klein glaskruid (Parietaria judaica) gevonden. Met de vondst van vele tientallen bewoonde mijnen in september 2018 blijkt er in het historische centrum van Brugge (West-Vlaanderen) een grote populatie te huizen. In dit artikel worden de vondsten en de biologie van de soort besproken.
(Nederlands) –
Phegea 47 nummer 3 (1
september 2019) (Mededelingen)
Garrevoet T., Goossens R. & Meert R.: Chamaesphecia nigrifrons (Lepidoptera: Sesiidae), een nieuwe wespvlindersoort voor België.
Phegea 47(3): 74–79.
In augustus 2015 werd door de coauteurs in het zuiden van de provincie Luxembourg een aantal hertshooiplanten (Hypericum sp.) aangetroffen die typische tekenen vertoonden van aantasting door rupsen van Chamaesphecia nigrifrons (Le Cerf, 1911). Nader onderzoek van met frass gevulde stengels toonde enkel de aanwezigheid van op vliegenlarven gelijkende sluipwespenlarven aan. In de vroege lente 2017 werd het onderzoek hervat en toen werd door de eerste auteur bijna onmiddellijk een aangetaste plant gevonden waarin ook daadwerkelijk een rups van een wespvlinder zat. Vrij snel werden nog planten gevonden met rupsen. Aansluitend onderzoek, ook later in het jaar, leidde tot de ontdekking van meerdere biotopen waar deze soort aanwezig is. De rupsen werden ook uitgekweekt tot imago en Ch. nigrifrons is dus nieuw voor de Belgische fauna. De levenswijze van de soort wordt hier beschreven alsook de tot op heden gekende verspreiding in België, de waargenomen parasieten en de verschillende soorten Hypericum die als waardplant werden waargenomen. Een prachtkeverlarve, Agrilus hyperici Creutzer, 1799 (Coleoptera: Buprestidae), die een wat analoge levenswijze in dezelfde voedselplanten heeft, wordt ook kort behandeld. Het feit dat de eerste auteur rond de eeuwwisseling veelvuldig, maar vruchteloos, op geschikte terreinen in het momenteel gekende verspreidingsgebied gezocht heeft naar Ch. nigrifrons duidt er wellicht op dat het hier een soort betreft die in een recent verleden zijn areaal heeft uitgebreid.
(Nederlands) –
John E., Hawkes W. L. S. & Walliker E. J.: A review of Mediterranean records of Catopsilia florella (Lepidoptera: Pieridae, Coliadinae), with notes on the spring 2019 arrival in Cyprus of this Afrotropical migrant.
Phegea 47(3): 80–86.
The authors review early reports of Catopsilia florella (Fabricius, 1775) from central areas of the Mediterranean and comment on the first recorded spring arrival of C. florella in Cyprus. The species’ appearance coincided with a substantial migration of Vanessa cardui (Linnaeus, 1758) and other insects across the eastern Mediterranean in spring 2019, in which C. florella was most likely a participant. With increasing temperatures in the region and the incursion of other Afrotropical butterfly species into the eastern Mediterranean in recent decades, the possibilities for future establishment of C. florella are discussed.
(English) –
Troukens W. & Crevecoeur L.: Euglenes pygmaeus (Coleoptera: Aderidae): nieuw voor de Belgische keverfauna.
Phegea 47(3): 87–89.
Naar aanleiding van een vangst van Euglenes oculatus Paykull, 1758 op 30.vi.2016 te Oudergem (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), besloot de eerste auteur een studie te maken over de vijf Belgische Aderidae-soorten: Anidorus nigrinus (Germar, 1842), Anidorus sanguinolentus (Kiesenwetter, 1861), Aderus populneus (Creutzer, 1796), Euglenes pygmaeus De Geer, 1775 en Euglenes oculatus Paykull, 1758. Alle Aderidae zijn overal heel zeldzaam. De aanwezigheid in België van E. pygmaeus bleef tot nu toe onzeker. In dit artikel wordt aangetoond dat deze soort werkelijk inheems is. Bewijsmateriaal wordt geleverd met gegevens en foto’s. Ook een verspreidingskaart en een determinatiesleutel worden bijgevoegd.
(Nederlands) –
Muus T. S. T., Soors J. & Verbeylen G.: Eudarcia kasyi (Lepidoptera: Meessiidae), een onverwachte nieuwkomer in West-Europa.
Phegea 47(3): 90–92.
Dit is de eerste melding voor de Belgische fauna van de Zuidoost-Europese soort en daarmee wordt ook het voorkomen in West-Europa bevestigd. Informatie over de herkenning en verspreiding van de soort wordt gegeven.
(Nederlands) –
Viborg A. L.: Supplementary information on Zizeeria karsandra (Lepidoptera: Lycaenidae) on Crete.
Phegea 47(3): 93–96.
For the first time spring and summer broods of Zizeeria karsandra (Moore, 1865) are documented from Crete. In March 2018, three or four specimens were found on waste ground near Matala, while in June the species was present in large numbers inside a greenhouse close to Kokkinos Pirgos. Genital preparations are presented, together with those of the sibling species Z. karsandra (Crete) and Z. knysna (Spain), thus confirming the taxonomic status of Z. karsandra in Crete.
(English) –
Vermandel E. & Vliegenthart A.: Trekvlinders in België en Nederland in 2018 (Lepidoptera).
Phegea 47(3): 97–103.
Verslag over de trekvlinders in 2018 in België en Nederland. Een verkorte versie in het Frans en Engels wordt achteraan toegevoegd.
(Nederlands) –
Wullaert S.: Digitivalva arnicella (Lepidoptera: Glyphipterigidae), rediscovered after 63 years of absence.
Phegea 47(3): 104–107.
During an extended weekend excursion in the High Fens region in September 2018, in “Vallée de l’Emmels” in Amel, several young mines and one vacated old mine of Digitivalva arnicella (Heyden, 1863) were found in a nature reserve that is managed by Natagora. It is the first report of this species since 1955. Information about its distribution and biology is given.
(English) –
De Prins W.: Schinia cognata (Lepidoptera: Noctuidae, Heliothinae), an enigmatic specimen in the collection of the Royal Belgian Institute of Natural Sciences.
Phegea 47(3): 108–110.
During recent curatorial work in the Lepidoptera Collection of the Royal Belgian Institute of Natural Sciences, a specimen of Schinia cognata (Freyer, 1833) was found, which was earlier recorded as Schinia cardui (Hübner, 1790). Some information on the faunistics and biology of S. cognata are given and the specimen is considered to be an adventive.
(English) –
Couckuyt J.: Sinus management, grassland mowing in an agricultural environment: how to improve and adapt the management in favour of butterflies and insects?
Phegea 47(3): 111–120.
The term sinus management was used when the author saw a Google Earth photograph (Fig.1) of a nature reserve De Venne (S1) that he was managing as a hay meadow. This new way of mowing was photographed in July 2013 for an update of Google Earth’s website during that year. The mowing track looked like the sinusoid line of the mathematical profile of alternative current. The author coined the term sinus path to describe it and sinus management for the mowing system and these two terms will be used throughout this article. When managing grasslands for butterflies, it is important to maintain all conditions that butterflies need at different stages of their development. When mowing a grassland with sinus management, a lot of nectar sources are still available for adult butterflies, as well as food plants for larvae and shelter zones for eggs and pupae. All requirements for each stage are present throughout the whole year. A range of microclimates is formed, creating optimal conditions for warming up zones and conditions for female butterflies to lay eggs on the present host plants. The interaction between an area administered with sinus management and the surrounding landscape is essential. Within huge areas of natural landscape, this way of management is not really necessary. However, it becomes of importance in small, isolated places and if corridors are not present in that surrounding landscape. Sinus management can provide all conditions needed for the invertebrate fauna as well as for the botanical development. There is no strict time schedule with sinus management, allowing a nature manager to reach as well his goal of a nutrient poor, as a rich flowering grassland. Today, sinus management has been introduced in several grasslands in Flanders and the Netherlands. A detailed step by step brochure (S2) of this sinus management is available as supplementary material. All photographs are taken by the author unless otherwise mentioned.
(English) – [S1 + S2]
Phegea 47 nummer 4 (1 december 2019) (Mededelingen)
Anastassiu H. T. & Intzidou C.: Carcharodus alceae (Lepidoptera: Hesperiidae, Pyrginae) active at night.
Phegea 47(4): 122–123.
Nocturnal activity of Carcharodus alceae is documented for the first time. A specimen of this butterfly was observed while flying around a regular terrace lamp in Halkidikí, Northern Greece in a warm summer night. Photographs were taken at the time and are shown here.
(English) –
Wullaert S. & Meert R.: Acroclita subsequana (Lepidoptera: Tortricidae), new to the Belgian fauna.
Phegea 47(4): 124–128.
During a survey in “The Doornpanne” in Koksijde (WV) a specimen of a tortricid was collected for further examination because it was not determinable in the field. After studying the genitalia it turned out to be Acroclita subsequana (Herrich-Schäffer, 1851), a new species for Belgium. In the following months, many larvae of this species were found at various locations on the west coast. In this article the distribution and the biology are discussed.
(English) –
Zerganipour A., Esfandiari M., Naderi A. & Rabieh M. M.: Identification of the butterflies (Lepidoptera, Papilionoidea) in the IMCA (Insect and Mite Collection of Ahvaz) at Shahid Chamran University of Ahvaz, Khuzestan, Iran.
Phegea 47(4): 129–139.
Butterflies are with about 19,000 species one of the best-known groups of insects and include five families in Iran. In the present work, we studied the butterflies of the “Insect and Mite Collection of Ahvazˮ located at the Department of Plant Protection, Shahid Chamran University of Ahvaz which dates back to 55 years ago. All butterfly species deposited in the collection were studied and identified. We examined wing patterns, genitalia, and in a few cases used DNA barcoding by means of standard primers (LepF1 & LepR1) for species identification. As a result, 82 species and subspecies belonging to Papilionidae (5 taxa), Hesperiidae (11 taxa), Lycaenidae (15 taxa), Pieridae (17 taxa) and Nymphalidae (34 taxa) were identified from 21 Iranian Provinces. Among them, 24 new provincial records were registered for the Provinces of Khuzestan (11), Ilam (4), Esfahan (3), Yazd (2), Lorestan, Bushehr, Khorasan-e Razavi and Kohgiluyeh-va Boyerahmad (1 each). Our results indicate that despite well-known information about butterflies in Iran, their local distribution maps and taxonomic status can be further supplemented and revised by conducting more research into explicit species diversity in each area.
(English) –
Meert R. & Nossent R.: Impatiens glandulifera as a commonly used host plant for Pristerognatha fuligana (Lepidoptera: Tortricidae) in Belgium.
Phegea 47(4): 140–144.
In autumn 2018 several full-grown larvae of Pristerognatha fuligana (Denis & Schiffermüller, 1775) were found in stems of Impatiens glandulifera (Indian balsam), an invasive plant species. Until then this species was only known to feed on Impatiens noli-tangere (touch-me-not balsam) in Belgium. Information about these observations and about the biology of P. fuligana is provided.
(English) –